
Wet sociale werkvoorziening
Artikel 8
1
Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ?s Rijks kas aan het college een uitkering voor de uitvoering van de hoofdstukken 2 en 3. De uitkering wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze Minister vastgesteld.
2
Het bedrag van de uitkering wordt, overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, berekend aan de hand van het voor ieder jaar bij wet vast te stellen totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid. Daarbij wordt, overeenkomstig bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur te stellen regels, het bijbehorende minimumaantal arbeidsjaren vastgesteld.
3
Onze Minister kan de hoogte van de uitkering wijzigen voor zover dat verband houdt met een na de datum van de vaststelling van de uitkering getroffen maatregel, die voor alle gemeenten gelijk werkt.
4
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de betaling van de uitkering.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BJ3667, Eerste aanleg - meervoudig, AWB 09/1272
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
23-07-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank 's-HertogenboschVaststelling taakstelling en Wsw-budget op grond van artikel 8 van de Wsw. Wijziging van de wet en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten per 1 januari 2008 (invulling van het begrip âbeschikbaarheidâ).
Een tiental Brabantse gemeenten maakt bezwaar tegen de vaststelling van de taakstelling en het budget voor het jaar 2009...